Ik had me nog voorgenomen om niet zo’n soort baasje te worden. Maar het is al te laat. Mijn telefoon staat vol met kattenfoto’s, de helft van de gesprekken in huis gaan over haar, en de andere helft van de gesprekken voer ik met een hoog babystemmetje. Poppie, je hebt ons om je pootje gewonden.
En dat terwijl we de adoptie heel lang voor ons uit geschoven hebben. Een huisdier nemen vind ik een grote verantwoordelijkheid, je zit er al snel 10-15 jaar aan vast. Ik wild er zeker van zijn dat we dat aankonden.
Toen mijn man en ik net gingen samenwonen, vond ik dat we niet genoeg geld hadden. Daarna verhuisden we een paar keer. We woonden een paar jaar in een appartement in Duitsland en ook daar vond ik de woning niet optimaal voor een kat.
Nu zijn we er echt klaar voor. We zijn gesetteld, de verhuisrommel is grotendeels opgeruimd en het is tijd voor iets aaibaars. Dè poes vonden we in het dierenasiel in Apeldoorn.

Als je bedenkt dat ik jaren heb gewacht tot het juiste moment, ging de uiteindelijke adoptie echt razendsnel. Ik stuurde een e-mail naar het asiel, en binnen een week stond de poes in een reismandje op de stoep. Luid klagend, natuurlijk. De hele straat werd op de hoogte gesteld van haar aankomst. We noemen haar Poppie.
Alle asielkatten hebben een verhaal. Een deel daarvan hebben we van de medewerkers te horen gekregen, maar het grootste deel moeten we zelf aan elkaar puzzelen. Poppie is waarschijnlijk 5 jaar oud en werd als zwerfpoes binnengebracht. Ze had geen chip en was hoogzwanger. Hoe lang ze op straat heeft geleefd is niet bekend, maar ze heeft littekens op haar oren en een afgebroken hoektand, dus het zal vast een avontuur zijn geweest.
Een gastgezin ving haar op en daar heeft ze voor haar kittens kunnen zorgen. En ze heeft kunnen wennen aan het leven in huis. Poppie is vriendelijk naar mensen en wordt graag geaaid. Een schootpoes is ze echter niet. En je moet haar niet te veel eten in één keer geven, want dat schrokt ze op (en komt dan zeuren om meer). Ze heeft duidelijk een rauw randje overgehouden aan het zwerversbestaan.
Nadat de kittens waren grootgebracht, ging Poppie terug naar het dierenasiel. Daar werd ze geadopteerd en binnen een week weer teruggebracht. Het baasje ging namelijk op vakantie, was het verhaal.
En toen ontmoetten wij haar in het asiel. Duidelijk gestrest. Vijf keer heen en weer geschoven in een paar maanden tijd. Een dozijn katten in de opvang die haar te dicht op de huid zaten. Ik kan me voorstellen dat ze geen enthousiasme kon opbrengen om wéér in een reismand gepropt te worden en aan een nieuwe plek te wennen.
Maar dit is haar eindstation. Ik zou willen dat ik het haar duidelijk kon maken.

Goed, het is voor ons beiden even wennen. Je kunt nu eenmaal niet verwachten dat je een kat in huis neemt en daar vervolgens niets van merkt. Maar leuk is het niet als je even wegloopt uit de keuken en bij terugkomst de kat in een open verpakking kipfilet aantreft. Ja, dat was een beetje mijn eigen schuld. Die fout maak ik geen tweede derde keer. Of dat ik nu twee keer zo vaak en drie keer zo lang bezig ben met stofzuigen. Of de kattenbak ruiken tijdens je lunch. Of die eerste haaltjes in je meubels gemaakt zien worden.
In ruil daarvoor krijgen we de optie om haar te aaien. Niet om haar op te tillen, en niet om haar op schoot te nemen. Dat blieft mevrouw niet en zal ze je laten weten ook. We kunnen wel af en toe leuk spelen. Als Poppie met haar staart begint te zwiepen, weten we hoe laat het is: heen en weer rennen door het huis, trap op en af, en haar paarse plastic balletje te grazen nemen. En daarna rustig bijkomen in het raamkozijn, liggen kijken naar de mensen op straat. Beetje haar pootjes wassen en wachten tot ze de automatische voerautomaat hoor. Zucht. Het zijn zware, lange dagen voor deze kleine poes.
Ik zal m’n best doen om geen geobsedeerd bazinnetje te worden. Maar ik geef geen garanties. Want zeg nou zelf, als ik haar elke dag slapend aantref met haar pootjes voor haar gezicht… ahhhhh.